Galapagos naar Tahiti.
Maandag 30 maart halen we Marnix af van het vliegveld op San Cristobal, onze agent is daar ook om het paspoort van Marnix in ontvangst te nemen en de papieren voor vertrek klaar te maken. We gaan met de taxi naar Loberia om Marnix iquana’s te laten zien. Gelukkig vinden we er een paar en kunnen we ze nog goed bekijken. We gaan al vrij snel weer aan boord, Marnix heeft de nodige vlieguren achter de rug en wil op tijd naar bed. Moeten ’s middags nog wel weer aan land om naar de immigratie te gaan, die ons persoonlijk wil zien. De volgende morgen om 7.30 uur halen we het anker op en vertrekken naar Tahiti, een lange oversteek van ongeveer vier weken. We worden om twaalf uur nog gedag gezegd door een grote groep dolfijnen. We verdelen het lange traject in verschillende delen en geven die met waypoints aan op de kaart. Zo begin je eigenlijk vanaf het begin af te tellen naar het eindpunt. Het wacht systeem wordt besproken en overeengekomen, dat ik wacht heb van 19.00 uur tot 23.00 uur, Hans van 23.00 uur tot 3.00 uur en Marnix van 3.00 tot 7.00 uur waarna Hans en ik weer de wacht overnemen. Dit schema bevalt erg goed en we houden het zo tot de laatste dag. Donderdag 2 april hebben we marifoon contact met een ander schip dat naar de Marqueses gaat. Nog een andere catamaran komt naar ons toe varen en blijft een eind bij ons vandaan maar wel in de buurt, deze reageert niet op de marifoon en ik vind het eigenlijk maar raar. Hij voert geen vlag en dit soort dingen doe je niet als cruisers onderling, ben blij als we hem de volgende dag niet meer zien. Via de iridium worden we door de kinderen op de hoogte gehouden van hun doen en laten en we vinden het altijd weer fijn om ze te horen of via de mail iets te lezen. Ook blijkt het nu mogelijk om telefonisch contact te maken met Kenia, wat de vorige oversteek nog niet kon en daar zijn we blij om omdat we dan altijd voor de kinderen bereikbaar zijn. De verse spullen zijn na een week op en de rest is niet goed meer en moeten we overboord zetten. De temperatuur bedraagt overdag 33 en ’s nachts 31 graden C en we kunnen niet alles in de koelkast bewaren. Zelfs de eieren,die ik vooral voor Pasen wil bewaren, moeten we drie dagen voor Pasen aan de vissen voeren. Gelukkig hebben we wel de eerste vis gevangen een hele mooie dorade, die we schoonmaken en ’s avonds met rijst en oregano eten. Daarna vangen we nog een vis, die heel wat zwaarder is en waar we een tijd mee bezig zijn, als we hem naast de boot hebben blijkt een grote tonijn te zijn. Hans vraagt Marnix hem even naast de boot te houden om een foto te kunnen maken, de tonijn wilde niet op de foto en ging er vandoor met ons aas nog in zijn bek. Zonde van de vis en zonde van het aas. Na een paar dagen nog een Dorade gevangen en binnen gehaald, deze ging erg tekeer en Hans maakte er een behoorlijk bloederig zooitje van op het achterdek. Naast de boot zagen we twee grote haaien zwemmen en Marnix heeft nog geprobeerd om ze te lokken met de restanten van de Dorade, maar dat is niet gelukt. Eerste Paasdag begon anders dan we gepland hebben, Om 3.00 ’s nachts hoorden we Marnix ineens roepen dat de fok naar beneden is gekomen. Buiten zien we inderdaad de hele fok in het water en half onder de boot liggen. Marnix en Hans kunnen hem gelukkig heel binnenhalen, we zijn precies halverwege en moeten er niet aan denken geen fok meer te hebben. Wel hebben we nog een kotterzeil maar dat is echt te klein voor de wind die we hebben. We binden de fok vast en beslissen morgen bij daglicht wel wat te doen. We zien dan dat het stuk van de reef installatie nog boven in de mast zit, dus de val is niet gebroken, maar de wartel waar het zeil mee vast zit wel. Niemand ziet het zitten op open zee de maast in te gaan en 23 meter boven het water te hangen, komt nog bij dat het eerste Paasdag is en dat maakt het nog meer beladen. Uiteindelijk zegt Hans naar boven te gaan, trekt tuig aan en installeert het zitje dat we daarbij gebruiken. Bovendien maakt hij de val los om de reefinstallatie naar beneden te kunnen halen, als iedereen er klaar voor is zie ik ineens dat de val bij kleine stukjes de mast ingaat en het bovenstuk door de golven heel langzaam naar beneden glijdt. We zijn er erg gelukkig mee en na een tijd is het geheel vanzelf naar beneden gezakt, dan zien we dat de wartel gebroken is en dat kunnen we oplossen. Na een uur staat de fok weer en in die tijd heb ik een lekkere appeltaart gebakken om het te vieren. De volgende dagen krijgen we een paar dagen met veel wind zo’n 6 tot 7 bft. De zee bouwt zich behoorlijk op en het is even behelpen, vooral binnen en met slapen, het schip gaat behoorlijk te keer en we zijn ons bewust hoe super we het tot nu toe gehad hebben. Op de gribfiles hebben we het windgebied al zien aankomen, dus we hebben het wel goed voor kunnen bereiden. Na 5 dagen krijgen we weer de wind die we steeds hebben en wel 3 tot 4 bft. en later zelfs nog minder. Dinsdag 21 april krijgen we bij de wachtwisseling van Hans en mij ineens alarm van de bilgepomp., die aangeeft dat er water onder in het schip staat. Daar zit je dus echt niet op te wachten midden in de nacht. Alles opengemaakt en na veel speurwerk komen we er achter dat de roerkoning lekt, niet echt handig maar kunnen het wel zelf repareren als we in de haven zijn. Tot die tijd zuigen we het water ’s morgens en ’s avonds op drie plaatsen weg .De eerste twee dagen is dat voldoende, maar daarna gaat het toch harder lekken en moeten we iedere drie uur aan het werk. Donderdag 23 april gaan we tussen de Tuamotu Archipel door en zien de atollen daar duidelijk liggen. Na deze passage rest ons nog 200 mijl naar Tahiti, de wind is heel zwak en we motoren die kant op. Zaterdag 25 april meren we af in de haven. Op een heel mooie plaats waar we de Drammer goed achter kunnen laten als we terug gaan naar Nederland. We liggen achter het rif en zien de brekers, die heel indrukwekkend zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten